Het zakhorloge als kompas werkt niet goed. Hoe kan dat? Vraag geknipt uit de Volkskrant
In Metius Magazine 199 van oktober-november 2013 stond de volgende vraag van onze verenigingsgek: Op de basisschool heb ik vroeger geleerd, dat er een verband is tussen de richting van het zuiden en de richting naar de zon: als je een horloge (gelijk gezet met de plaatselijke zonnetijd) horizontaal voor je houdt zo dat de 12-uurs-richting naar het zuiden wijst, dan staat de zon in de richting van de lijn die de hoek tussen de kleine wijzer en de 12-uurs-richting middendoor deelt.
Maar als ik dit in het echt probeer, dan lijkt de zon in het begin van de morgen en aan het eind van
de middag “te langzaam” te bewegen en juist rond het middaguur “te snel”. Hoe zit dat?
Ik heb geen idee!!
Antwoord van Piet Cijsouw:
De zon draait in een etmaal één maal rond, de kleine wijzer van het horloge twee maal. Bovendien staat de zon om 12 uur ’s middags (plaatselijke zonnetijd) in het zuiden, en dus in dezelfde richting als de kleine wijzer van het horloge, die immers daarheen gedraaid is. Dit verklaart dat ook de rest van de dag de zon (ongeveer) in de richting van de bissectrice van de kleine wijzer en de 12-uurs-richting moet staan. Was je in de buurt van de Noordpool van de aarde, dan zou het vlak van het horloge evenwijdig zijn aan het vlak waarin we de zon rond zien gaan, en dan zou dit ook redelijk kloppen. Maar we zitten niet bij de Noordpool. Bij ons is het vlak van het horloge horizontaal terwijl de zon met constante hoeksnelheid in een schuin vlak loopt. We kijken dus naar de projectie van die schuine beweging van de zon op het horizontale vlak, en die beweging heeft geen constante snelheid meer. Kort na zonsopgang gaat de zon schuin omhoog, en de projectie op het horizontale vlak schuift dus maar weinig op: de zon lijkt “te langzaam” te bewegen. Tegen zonsondergang is dit soortgelijk. Tussen de middag haalt de zon de ontstane tekorten in.